I'm gonna kill you in your sleep! (Pandapaw)

Hate liep op de grote bomen af. Hier waren vast wel slappe Clankatjes te vinden, maar op dit moment rook hij er geen. Hij stapte op de wortels van de Fourtrees, en liep voorbij de plaats waar Icy met de ander slappe Leaders stond te preken tijdens een bijeenkomst. Hij zocht een plekje vanwaar hij een goed zicht had op zeker 2 territoria en ging zitten. Zijn oren gefikst op alles wat geluid maakte. Maar na een tijdje verveelde hij zich en ging liggen. De zon stond laag en scheen over zijn vacht. Langzaam doezelde hij in.

(korte post, sorry)

_{De zon scheen tussen de bomen op haar vacht neer toen ze het kamp uit liep. Ze zou iets gaan doen, waar ze lang over na had moeten denken. Ze zou weer gaan proberen in bomen te klimmen, om van haar angst af te komen, hoe lang het ook ging duren. Nu ging ze op zoek naar een klein stevig boompje, gewoon om laag te beginnen. En dat boompje had ze niet snel gevonden, het soort boompje dat ze zocht, was vlakbij het donderpad, maar oke, dan moest ze maar even met die stank leven. Twijfelend keek ze omhoog de boom in, en twijfelde, maar uiteindelijk zette ze toch haar klauwen in de boom, om omhoog te komen. Langzaam ging ze steeds hoger de boom in, en keek af en toe angstig naar beneden. Op een stevige tak ging ze zitten, maar stond wel op het punt om via de stam van de boom snel weer naar beneden te gaan. Ze had vanaf hier een goed uitzicht over de grens, en op de fourtrees, waar ze een zwarte kat lag, hij lag te slapen. Ergens was ze wel nieuwschierig, dus voorzichtig ging ze via de stam weer naar beneden. Normaal was ze blij geweest omdat ze veilig in de boom had gezeten, maar haar gedachtes zaten nu meer bij de zwarte slapende kat. Ze naderde het donderpad, en een monster raasde voorbij, en toen het harde geluid van het monster steeds minder werd, ging ze snel het donderpad over, en schoot daarna snel één van de struiken bij de fourtrees in, en bekeek de kat vanaf een afstand.

OOC: Te lui voor kader.}

I'm gonna kill you in your sleep! (Pandapaw) Nf1mhi

Hate had het gevoel dat hij werd bekeken. Langzaam opende hij zijn ogen. Hij keek rond. Er was niemand. De kater dacht dat hij het zich verbeeld had, maar toen zag hij vanuit een ooghoek iets bewegen. Zag hij daar nou een glimpje wit in die struik? Hate stond op en rende er naar toe. Er zat -zoals hij verwacht had- een kat in. `En wie ben jij?' vroeg hij onvriendelijk. Hij bekeek de kat eens goed. Dat was lastig, aangezien ze in een struik zat. Maar het was duidelijk dat ze een zwart-witte vacht had. `Waarom bespioneer jij mij terwijl ik onschuldig lig te slapen? Want nu... kan ik niet meer zo onschuldig zijn,' zei Hate. Hij was knap chagrijnig door de poes, en dat liet hij merken ook.

_{De ogen van de zwarte kat gingen open, en ze wou zo snel mogelijk weg zijn, maar het zou geluid maken al maakte ze nu een beweging. Maar het was nu toch al te laat om weg te gaan, ze was gezien. `En wie ben jij?' Ze keek de kater angstig aan. "P-pandapaw." Haar stem trilde licht toen ze dit zei. `Waarom bespioneer jij mij terwijl ik onschuldig lig te slapen? Want nu... kan ik niet meer zo onschuldig zijn,' Haar angst voor deze kater werd steeds groter, en ze durfde niet meer te bewegen, of te spreken. "I-ik.." verder kwam ze niet. Ze wou nu echt wegrennen, maar de kat zou haar achterna komen, en er kon nog zoveel meer mis gaan, maar dat was ook zo als ze hier bleef zitten.}

`I-ik...' stotterde Pandapaw. Hate keek haar woedend aan. `Nou? Zeg het dan! Kom op, ik wacht niet de hele dag, hoor!' snauwde hij. Hij bekeek zijn klauwen nonchalant. Pandapaw was bang. Ze wou wegrennen, dat voelde hij. Maar dat zou niet gebeuren. In ieder geval niet als hij voor haar stond. `Oh, en ik ben trouwens Hate,' Hate wachtte even. `En ik vraag me toch wel heel erg af wat jij, een jonge apprentice, hier doet.' Hij keek aandachtig naar het gezicht van Pandapaw. Hij zag graag een bange blik. Zelf grijnsde hij gemeen naar de jongere poes. `Hey, ik heb een leuk idee! Laten we een spelletje spelen!' zei hij met de grijns nog op zijn gezicht. Hij zou die poes eens flink bang maken. Haar eens de stuipen op het lijf jagen.