[Bloodclankat]
Blackpoint liep langs de kabbelende rivier. De wind maakte kleine golfjes op het water en blies door de nog dikke vacht van de Riverclanpoes heen. Ze genoot ervan, en sloot haar ogen. Het bladkaalseizoen was erg moeilijk geweest, de vis kon je niet vangen door de diep gevroren rivier, de prooi was schaars. Ze deed haar ogen weer open. De zon scheen op haar dikke pointed vacht. Sierlijk liep ze verder. Het water glinsterde door de zon. Ze nam het water een blik waardig. Zal ik gaan jagen, vroeg ze zich af. Ze knikte, waarom niet? Ze ging langs de waterkant zitten en keek zorgvuldig het water af. Toen ze een klein makreeltje zag, dook haar poot in het water en ving het tegenspartelende visje. De doodde het door haar nagels in het te zetten, het dier verslapte. Blackpoint gooide het naast haar en keek weer naar het water. Telkens wanneer er een visje langs wilde glippen, zette ze haar nagels erin en maakte het dood. Na een tijdje had ze toch een aardig stapeltje vissen verzameld. Hoe ze het me zou nemen naar haar clan zou een ander verhaal zijn. Ze zuchtte eens. De berg was een paar muizenlengtes hoog, maar het was veel voor zo vroeg in het jaar. Ze keek weer naar het water. Haar keel was droog en haar maag knorde. Maar eten mocht niet, dus zakte ze door haar voorpoten. Ze dronk wat rivierwater en likte haar lippen af. Ze snorde. Haar leven kon gewoon niet beter! Weer blies de wind zacht door haar vacht heen. De zon scheen door het komende bladerdak heen. blackpoint verveelde zich nu. Ze begon zorgvuldig haar vacht te likken, totdat die helemaal glansde. Ze snorde zacht, de wind streelde haar vacht. Het gras onder haar poten woei zacht mee. De afkoeling was fijn. Haar vacht was sowieso al erg dik, dus de nog frisse wind liet het afkoelen. De sloot haar ogen een momentje, misschien was het wel langer. Het golvende water was op de achtergrond te horen. Het liet de poes geruststellen. Bij een geritsel opende ze haar ogen, en spitste haar ogen. Ze stopte met snorren en keek naar de overkant van de rivier. Ze zocht maar vond niks. De wind hielp echter; een bittere en kille geur drong haar neusje binnen. Ze keek naar de overkant waar het geluid vandaan komt. Daar stond een kat met moordlustige ogen. Blackpoints adem stokte, en stond dreigend op. Ze torende misschien boven de kat uit, maar toch was ze bang. Ze liet niks merken. Een grom steeg op uit haar droge keel. "What are you doeing here, killer?!" siste ze luid. Ze sprong over de rivier heen, nu zou de Warrior Code haar niet tegenhouden. Ze gromde toen ze voor de kat stond. De kat antwoordde niet, dus herhaalde ze de zin harder. "What are you doeing here, killer?!" ze bleef dreigend staan, maar de kat zag er niet bepaald bang uit. Ze begon harder te grommen en keek de kat aan in de kille ogen.