Thornclaw hoorde de bladeren van de doornstruik ritselen.Ze zakte automatisch in jachthouding toen ze een stem hoorde; een kattenstem om precies te zijn:`Ik moet zeggen dat dit niet mijn beste dag is.´ Thornclaw schoof een konijn naar haar toe.`Hier, als je in het kamp komt dan zeg je maar dat jij het gevangen hebt.´Het kleine, donkerbruine poesje likte haar poot en keek naar haar metgezel.Het was een poes, dat rook ze. Ze was knap en wit/zwart/bruin.Ze kwam uit de doornstruik tevoorschijn en stelde zich voor:`Ik ben Thornclaw, aangenaam kennis te maken.´
Beetje kort...