Hush hush now

Hij had misschien twee rogues ontmoet waar hij mee getraind had. Één was echter overleden en de ander had hij nooit meer gezien. Nu dwaalde hij weer alleen rond bij de grenzen, opzoek naar iemand anders die hem wou helpen sterker en beter te worden. Want met de Windclan technieken werd hij niet beter dan de anderen, al probeerde hij zelf wel dingen uit. Hij wou de gemene dingen leren, de oneerlijke dingen. Want met fairplay bereikte je gewoonweg niets. Een andere geur dan de geur van rogue drong zijn neusgaten binnen en hij bleef staan, hopend dat die gene op hem af zou komen.

OOC: Alléén voor Zira.

Zira had het erg druk. Er moest veel geregeld worden met zo'n groot gebied. Patrouilles en grensmarkeringen, maar velen hiervan moesten uitgevoerd worden door ThunderClan katten aangezien geur markeringen van BloodClanners in het ThunderClan territorium nogal opvallend waren. Toch verwachtte Zira niet dat het nieuws zich onderhand nog niet verspreid had. Ze hadden nu ook nog een deel van ShadowClan veroverd en het nieuws was waarschijnlijk als een lopend vuurtje rondgegaan, al helemaal met de Gatherings die door de Clans gehouden werden. Toch liep Zira zelf nu eens langs de grenzen. Ze zorgde ervoor dat ze eerst via de ThunderClan naar het twolegs territorium gegaan was voordat ze naar de grenzen gegaan was; dit zou ervoor zorgen dat er niet gedacht werd dat ze hun territorium doorgegaan was. Nu liep ze naast het thunderpath, waar af en toe een auto overheen raasde. Het stonk, en de stank kleefde aan haar vacht wat ervoor zorgde dat deze haar eigen geur en die van de ThunderClan bedekte. Na een tijdje kreeg ze er genoeg van en trippelde ze weg van het pad, het territorium in van een bepaalde Clan. WindClan. Oplettend keek ze om zich heen, en stak ze haar neusje in de lucht. Ook haar oren waren gespitst om ieder geluidje te horen. Zira ving een sterke WindClan geur op en keek om zich heen. "Laat je zien," klonk haar hese, rasperige stem.

Met vernauwde ogen keek Raptorpaw tussen de bevroren grassprieten door. Er lag wat sneeuw op zijn dikke grijze vacht, wat hem nog wat minder zichtbaar maakte in zijn omgeving. Raptorpaw bekeek het andere gestalte echter had de andere kat, poes, hem ook al opgemerkt. "Laat je zien," klonk een hese, rasperige stem. Raptorpaw vernauwde zijn ogen, kwam overeind en schudde zijn vacht uit. Sneeuwvlokken dwarrelde langs hem heen terwijl hij zich naar voren bracht. "Ik heb me laten zien, en nu?" Vroeg hij met vernauwde ogen naar de poes. "Je bent geen rogue, hé? Ben jij van die Bloodclan?" Vervolgde Raptorpaw. Hij had nog niet eerder een Bloodclanner ontmoet, wel rogues, maar geen Bloodclanner.

Een kater kwam na haar woorden overeind. Hij was groot, maar het was vanaf de afstand die tussen hen was toch duidelijk te zien dat het nog een apprentice was. Zijn manier van lopen en doen maakte dit duidelijk. De kater miauwde dat hij zich had laten zien, vroeg wat er nu gebeuren zou. De kattin keek niet geamuseerd naar de WindClanner. Toen deze opmerkte dat ze geen rogue was, maar van de BloodClan zou moeten komen, knikte ze. "Dat klopt," miauwde ze, waarna ze hem wenkte met haar staart. "Ik ben hun commander. Deputy in jullie taal." vervolgde ze toen en keek hem recht aan. Ze was nieuwsgierig naar zijn reactie, maar liet dit aan de buitenkant niet merken.

De poes liet weten dat ze inderdaad afkomstig was van de Bloodclan, waarop Raptorpaw geïnteresseerd knikte. "Oké, gaaf," mompelde de kater, waaruit bleek dat hij geen afkeer toonde. "Ik ben hun commander. Deputy in jullie taal." Nu stonden zijn oren oprecht geïnteresseerd naar voren. "Dat is nog gaver," reageerde hij. "Maar Bloodclan is geen "clan" als in de vier clans, toch? Tenminste, dat zegt iedereen. Maar het boeit me ook niet echt," vervolgde hij. "Hoe zit dat in Bloodclan? Jullie trainen enorm hard, toch?" Raptorpaw wou gewoon meteen duidelijk maken naar waar hij het meest geïnteresseerd in was. Hij wou sterker worden en binnen de clans ging hem dat niet lukken. Hij wou beter worden dan wie dan ook, hij wou respect krijgen, zoals hij dat vroeger als kitten had gehad. Dit was hij kwijt geraakt en dat had hem gevormd tot de kater die hij nu was.