borders

Hij had een geur geroken die niet op clan territorium thuishoorde. Eentje die hij moest uitzoeken. Wolfpaw had geen zin gehad om te wachten op een patrol, dat zou te lang duren en misschien zou de kat dan allang de benen hebben genomen. Dat wou hij dus niet, hij wou deze kat spreken en vragen wat hij deed. Als hij prooi had gejat zou hij dat bij zich hebben en dan kon hij hem laten zien wat er gebeurde als je van Shadowclan stal. Want het waren zware tijden nu de regen niet te stoppen was. Binnenkort zou de Gathering zijn en zouden alle katten van het woud weer samenkomen om te vertellen wat er gebeurde in hun clan. Wolfpaw was benieuwd. Er was zoveel gebeurd in Shadowclan sinds Innerstar was gestorven. Zoveel dingen waar hij een mening over had. Zijn gedachten hielden in een klap op toen hij merkte dat hij geurspoor sterker werd. De kat kon nu niet ver zijn. In de verte zag hij een gestalte. "Stop! Waarom was je op Shadowclan territorium?" grauwde de kater boos naar hem toe.

[Tank only!]

”Een wandelingetje mijn vriend. De pootjes strekken”, was het antwoord van de kater, die naar hem greens. Hij kende hem niet. Hij was grijs en huge. Groter dan dat Wolfpaw was, zeker niet iemand die hij graag zou bevechten. Maar Wolfpaw was ook goed op weg om een grote jongen te worden, al was hij zeker nog wel een kopje kleiner dan deze kater. ”We moeten namelijk wel de conditie onderhouden nietwaar?" hij klonk ontzettend sarcastisch. "Ha-ha. Grappig." zei Wolfpaw. "Ik wil niet heel veel zeggen hoor, maar we pissen niet tegen bomen aan voor ons plezier. Dat heeft een reden." hij besloot niet té vijandig te doen naar de kater, als hij aanviel was hij waarschijnlijk al tweede. Wolfpaw zag zijn kop fictief al rollen. Lekker dit. "Daarbij, wie ben je eigenlijk? Je bent geen clankat."

De grijze kater tegenover hem had een rare lach, dat had Wolfpaw net besloten. Maar gelukkig, hij stelde zich voor. Zo had hij een naam om mee terug te nemen naar het kamp als hij een waarschuwing moest uit laten gaan voor de kater. ”Mijn naam is Tank, en nee, ik ben inderdaad geen Clankat. Gelukkig maar”, hij was nieuwsgierig naar deze Tank, hij was geen clankat, dus hij was een rogue of kittypet. En dat laatste leek Wolfpaw onwaarschijnlijk, dit was geen lieve knuffelpoes die twolegs zouden houden. "Ik ben Wolfpaw, van Shadowclan." hij bestuurde de kater nog even. Tank. Zijn naam paste bij zijn grootte. "Hoezo 'gelukkig' geen clankat? Wat is daar mis mee?" vroeg hij toen aan hem. "Ik leef tenminste niet van andersmans gebied en ben niet alleen. Ik heb heb gelukkig allemaal clangenoten die mij helpen, en ik help hun." Precies, een nobel doel. Iets waar deze grijze kater geen verstand van had.