Wolfpaw was stiekem van het Thunderclan kamp af geslopen. Ze was weer eens lekker eigenweis... Vrolijk trippelde ze door de zandkuil heen. Ze ging even liggen en rolde een paar keer ruw door het zand heen. Haar vacht was helemaal vies geworden door de vochtige grond. Wolfpaw schudde zich uit en gaf een zorgzamen lik over haar ruwe vacht. Ze ging even zitten. Het was al bijna Valblad. Overal dwarrelde blaadjes naar de grond. Wolfpaw rende op een grote hoop bladeren af, en stoof er midden in. De blaadjes vlogen alle kanten op. Speels sprong ze in het rond. Dit was zoveel leuker dan maar suf in het kamp liggen. Toen ze eenmaal klaar was met de blaadjes ging ze even liggen en gaf weer een psychische lik over haar zanderige poot. Ze genoot van de frisse wind door haar vacht. De wind blies haar vacht alle kanten op. Ze vond het een heerlijk gevoel. Door haar dikke ruwe vacht kwam nooit iets doorheen. Wolfpaw keek naar de lucht. Het was nog net geen middag zag ze. Plotseling zag ze vanuit haar ooghoeken een muis. Wolfpaw stond voorzichtig op, en maakte zich met haar vacht een met de natuur. Voorzichtig sloop ze dichterbij. De muis had kennelijk nog niets in de gaten. Wolfpaw sprong er met een ruwe grom bovenop. De muis schrok zich helemaal te pletter en probeerde weg te stuiven. Wolfpaw ging er net zo hard achteraan. Ze voelde zich zo snel als de wind. Wolfpaw genoot volop. Ze kon nu al haar energie kwijt. Op een gegeven moment sprong ze op de muis af, die ze had ingehaald. Wolfpaw greeg het diertje met haar nagels en gooide hem in de lucht. Het muisje kermde het uit, maar Wolfpaw had daar plezier van. Het muisje lag nu lusteloos op de grond en Wolfpaw sprong er nog eens ruw bovenop. Dit was niet de beste jachttechniek wist ze, maar ze had daarmee wel een vette muis gevangen. Met haar kop omhoog liep ze hel trots terug naar de Zandkuil, waar iemand haar recht aankeek. Het was een apprentice, die kennelijk ook stiekem weg was geslopen.