Tabbypaw werd zowat vooruitgeblazen, de harde wind speelde door haar vacht en ze huppelde vrolijk verder. Eigenlijk mocht ze hier niet zijn, maar ze had zo genoeg van steeds maar dat eeuwige kamp dat ze besloten had om in haar eentje een patrouille op de richten. Een beetje de omgeving verkennen, daar was toch niets mis mee? Ergens fluisterde een klein stemmetje, je hebt nog geen mentor, je mag nog helemaal niet in je eentje weg. Tabbypaw schudde het schuldgevoel van zich af en concentreerde zich op de route, ze moest wel de weg terug vinden anders was ze nog lang niet jarig. Als ze terugkwam zou ze al genoeg in de problemen zitten, zonder dat ze ook nog eens verdwaald raakte. Ze snuffelde hier en daar, en in de verte zag ze het meer. Relatief was het niet groot, maar Tabbypaw was nog vrij klein en haar ogen werden wijd. Ze huiverde, stel je voor dat ze erin viel. Ze kon zich echt totaal niet voorstellend dat katten het prettig vonden om te zwemmen, die katten van RiverClan waren gewoon totaal gestoord. Op haar hoede stapte ze nu langzaam vooruit, en ging aan de rand van het water staan. Voorzichtig doopte ze een poot in het water en sprong met een krijs gelijk achteruit, het was koud! Hoewel ze alleen één poot nat was schudde ze haar hele vacht uit.
Opeens verstijfde ze. Ze spitste haar oren en rook een vreemde geur, het was een kat, maar niet een kat die ze herkende. Zeker geen kat van WindClan. Een indringer! Even stond Tabbypaw als versteend stokstijf stil, wat moest ze als de kat ging aanvallen? En ja hoor, de kat - het was een zwarte poes - kwam in zicht, een dood konijn lag voor haar poten. Gestolen prooi! dacht Tabbypaw. Oh, help, het is een rogue, wat moet ik nu? Tabbypaw besloot om nog even de kat uit de boom te kijken. Ze bleef de kat aanstaren, eigenlijk zou ze meteen terug naar het kamp moeten Ze zou de warriors moeten waarschuwen, maar toch bleef ze staan.