De ronde verleidelijke ogen van de bloodclankater waren niet dicht gegaan. Zoals altijd had hij de pest aan slaap. Iedereen lag te snurken om hem heen. Hij snoof even spottend toen hij er een zag die met zijn bek openlag waar wat kwijl uit kwam. ''Hond'' Fluisterde hij zacht met vernauwde spleetogen. Hij zette zijn poten om de andere heen, en liet de bonk slapende zielepoten achter zich. Eindelijk. Vrijheid, daar hield hij van. Avontuur, moord. Ja moord, en lekker veel bloed. Daar hield hij van. Zijn poten kraakten in het nog half bevroren gras van de voorbijgaande Leaf-Bare. Hij besloot wat te gaan jagen. Er was waarschijnlijk wel wat meer prooi te vinden nu dat Leaf-Bare voorbij was. Hij rende naar de uitgang van het kamp, en kreeg al gelijk een seintje van prooi in de buurt door zijn neus. Hij sloop dichterbij, totdat hij dichtbij genoeg was om de fatale sprong te maken. Hij schudde even heen en weer, en sprong op het beest. Hij likte het bloed op, en doodde het beest. Hij at de helft op, en begroef de rest voor later. Opeens rook hij kattengeur. Bloodclangeur. Hij draaide zich nonchalant om, en keek of hij een kat zag. En ja hoor, daar zag hij een kat. ''Oh. Alleen maar een kat. Zeker en luilak'' Miauwde hij met opgeheven neus.