So you are the big queen?

Onderwerp: So you are the big queen? do 10 jan 2013 - 19:54

Een bewolkte dag, natuurlijk was het wel weer bewolkt waneer was het niet bewokt in dit smerige zielige landje van de o zo grote Clans. Ze haatte deze plek, ze haatte Tyki op dit moment zelfs omdat hij hier ergens rond zwierf en haar nog niet eens gevonden had als dat beest haar dan zocht.. Oom of niet ze wou hem op dit moment terug trekken naar hun huis al moesten ze hun of nou ja zijn missie afronden. Tyki kon het makkelijk alleen, hij kon alles makkelijk alleen hij kon ten slotte alles makkelijk alleen..

Ze gromde even afkeurend terwijl ze het gebied bekeek waar ze zich bevond. Het rook er smerig naar afval en de geur van andere katten was duidelijk te merken toch werd ze er half misselijk van. Ze haatte elke kat behalve haar familie. Elke smerige vieze Clankat die hier rond liep of Poesiepoes zoals ze het zo leuk noemden. Het waren allemaal poesiepoesen stuk voor stuk en als het aan Road lag vernietigde ze dit gehele gebied meteen inplaats van steeds toe moeten kijken hoe een smerig beest deed alsof hij of zij goed was. Denkend dat ze kunnen vechten. Road zou ze het laten zien.

Sprekend over de duivel trokken haar oren naar achteren en zwiepte haar staart heen en weer. "Het word onbeleefd gezien om iemand van achter te besluipen.." Siste ze zacht en draaide zich om zodat ze met haar amberen ogen strak naar de poes of kater ze kon het nog niet zo een twee drie zeggen te staren. Oh ja ze had al lang al door tegen wie ze het had en draaide zich om met een klein grijnsde. "Icy, leader or should I call you Queen of the Bloodclan.."

-lets join forces >3

<3 Made for me:

Wat een miezerige dag. Het was rotweer in het woud, het was fris en Icy’s vacht plakte lichtjes tegen haar lijf door de motregen die uit de lucht viel. Maar ze zag er hoe dan ook nog steeds reusachtig uit, gelukkig was ze niet zo zeer doorweekt. Haar cyaanblauwe ogen schoten van de ene kant naar de andere kant om het gebied waarin ze zich bevond te inspecteren. De geur van een wilde kat drong in haar neus binnen, ze herkende hem of haar namelijk niet. Het kon zeker geen clankat zijn, en de vieze geur van poesiepoezen of de vertrouwde geur van de elite kende ze vanbuiten. Ze zakte door haar poten in een behendige sluiphouding en trad voorzichtig naar voren. Ze probeerde het spoor te volgen en dichterbij de vreemdeling te geraken, omdat ze zowel nieuwsgierig was als op haar hoede.

“Het word onbeleefd gezien om iemand van achter te besluipen..” Hoorde ze de kat sissen, en ze kon de stem niet echt plaatsen. Het was onbekend. Icy liet zich op haar achterste neer zakken en keek de poes, zo bleek, strak in haar amberen ogen aan. “Icy,” ze leek haar te herkennen, al was het voor haar nog steeds een raadsel tegen wie ze het had. “leader or should I call you Queen of the Bloodclan..” Een grijns speelde over Icy’s ijsblauwe ogen. Ze hief één van haar poten op om de langharige, grijze vacht die erop groeide schoon te likken. Er verscheen ook een grijns op de poes haar gezicht, of misschien stond die er al daarvoor. “Tenminste één vreemde kat die ik geen respect moet leren te hebben voor hogeren.” Smaalde ze en ze keek haar uitdagend aan. “Maar goed, het is wat jij verkiest.”