Het was nacht, maar de nieuwe warrior Stainheart kon niet slapen en lag wakker in de Warrior's den. Stainheart keek naar de andere warriors en zag dat die allen sliepen, maar zij niet. Langzaam stond Stainheart op en liep richtingr de uitgang van de den, rustig en geruisloos. Stainheart liep nadat ze de Warrior's den had verlaten ook het camp uit, en rende door het Windclan territorium, totdat ze bij het meertje was, daar ging ze zitten en keek ze het water in. Stainheart keek in het water en het leek net alsof het een soort magische spiegel werd, alle haar herrinneringen vlogen voor haar ogen voorbij; maar dan ook echt allemaal, van haar slechtste en verveelendste tot haar aller mooiste en fijnste. Stainheart was zo in gedachten verzonken dat ze opschok toen ze opeens gekraak van de bosjes achter zig hoorde envliegens vlug keerde ze zich om en siste ze tegen de vreemdeling: 'Wie ben je?" vervolgens tuurde ze de diepte in en vroeg zich af wie er hier op dit nachtelijke uur zou komen.